Gebitsproblemen bij honden en katten

Honden en voornamelijk katten zijn echte carnivoren (vleeseters). Dit betekent dat het gebit aangepast moet zijn aan het vangen, doden en uiteindelijk verscheuren van hun prooi. De lange hoektanden hebben als functie de prooi te vangen en te doden. De knipkiezen achterin de bek worden gebruikt voor  het verscheuren van de de prooi.

De meeste honden en katten hoeven niet of amper meer te jagen voor hun voedsel. Vandaar dat een goede gebitsverzorging essentieel is voor een gezond gebit en tandvlees. Bij slechte voeding of verzorging van het gebit kunnen er zich een aantal problemen voordoen:

1.Tandplaque

Tandplaque is een aanslag op de tanden en kiezen die bestaat uit bacteriën, voedselresten, afgestorven cellen en afvalstoffen van bacteriën. Het ontwikkelt zich met name tussen tand en tandvlees, de kleine ruimtes tussen de tanden en kiezen en op plekken waar de kiezen niet goed scharen. Wanneer deze plaque niet verwijderd wordt zal het aantal ongewenste bacteriën toenemen en zal een ontsteking van het tandvlees in gang gezet worden.

2.Tandsteen

Tandsteen is het gevolg van mineralisatie van tandplaque onder invloed van het speeksel. Het ontstaat voornamelijk aan de buitenkant van de knipkiezen en de hoektanden. Deze substantie is erg hard en kan niet verwijderd worden met een tandenborstel. De hond of kat moet meestal onder narcose om dit met speciale tangen en krabbers of met ultrasone apparatuur te verwijderen.

3.Tandvleesontsteking

Tandplaque en tandsteen zorgen voor een ontsteking van het tandvlees dat grenst aan de tanden en kiezen. Ontstoken tandvlees kenmerkt zich door zwelling, roodheid, pijn en dat het gemakkelijk gaat bloeden. Deze ontsteking breidt zich vaak uit naar de dieper gelegen weefsels waardoor er een ruimte ontstaat tussen het tandvlees en tanden of kiezen. Deze ruimtes (pockets) gaan zich vullen met bacteriën en voedselresten die het ontstekingsproces gaan verergeren. Uiteindelijk kan een parodontitis ontstaan waarbij de tandhals en delen van de wortel bloot komen te liggen.

Gebitsproblemen zorgen voor pijn, problemen met kauwen en stank. Daarnaast kunnen de bacteriën ook in de bloedbaan terecht komen waardoor het hart en de nieren aangetast kunnen worden.

De meeste problemen kunnen voorkomen worden met een goede gebitsverzorging. In sommige gevallen is er echter een ander onderliggend probleem. Denk daarbij aan anatomische afwijkingen bij bepaalde rassen, melktanden die naast de definitieve tanden aanwezig blijven, infectieziekten (FIV), tumoren bij oudere dieren of bepaalde auo-immuunziekten zoals FORL bij de kat. Bij dergelijke afwijkingen of ziekten is er een andere aanpak dan gebitsreiniging noodzakelijk. Vandaar het belang van de jaarlijkse controle waarbij het gebit en de mondholte geinspecteerd worden.